Bijzonder hoogleraar Renée Römkens: ‘Er ligt een taak voor kerkleiders en predikanten’
Kan de kerk écht verschil maken in preventie en aanpak van seksueel misbruik en huiselijk geweld? Minella van Bergeijk en Renée Römkens gingen hierover in gesprek. Minella als directeur van Tear en christen. Renée als bijzonder hoogleraar Gender Based Violence aan de Universiteit van Amsterdam en niet-gelovige. Beiden als vrouw met een bijzondere interesse voor dit onderwerp.
Minella: “Wat leuk om je te ontmoeten Renée! Ik las een indrukwekkende lijst met titels die jij allemaal hebt. Je hebt veel betekend voor vrouwen rondom seksueel geweld. Land overstijgend. Hoe ben je met dit thema in aanraking gekomen? Immers, je hebt criminologie gestudeerd.”
Renée: “Ik ben een kind van mijn tijd. Ik studeerde in de jaren zeventig, de periode waarin de vrouwenbeweging opkwam. Geweld en seksualiteit was een van de thema’s waarover veel werd gesproken. Ik studeerde criminologie en kwam in de boeken niets tegen over geweld tegen vrouwen. Om mij heen schoot het ene na het andere opvanghuis als paddenstoelen uit de grond. Dat heeft mij gepuzzeld. Hoe kon dat? Ook gaf het mij, als beginnend feminist, bewustwording. Hetgeen wat het leven van vrouwen voor een groot deel beïnvloedt, moest benoemd gaan worden.”
M: “En dus ging je zelf literatuur bij elkaar zoeken?”
R: “Dat klopt en dat was leuk om te doen. Het voelde als pionieren. Ik kreeg de erkenning en voelde dat mijn werk gezien werd. Hoewel het lang geduurd heeft, was ik tevreden dat in het nieuwe millennium het onderwerp op de agenda kwam en mijn werk daadwerkelijk doordrong in de ontwikkeling van landelijk beleid. Nu wil ik het graag omkeren: ik ben benieuwd wat jou met dit thema verbindt?”
M: “Het is begonnen met mijn studie Maatschappelijk Werk. Voor deze studie ging ik wonen in Rotterdam-Zuid. Destijds nog een Vogelaarwijk waar het oprecht gevaarlijk kon zijn. Ik ging stagelopen bij een dansproject waar ik de sociaal begeleider was. Vrouwen vertelden hun verhaal en daar zaten altijd flarden van seksueel geweld in. Na deze plek kwam ik terecht in een opvanghuis voor vrouwen van het Leger des Heils.”
R: “Over welke jaren hebben we het?”
M: “Dit is twintig jaar geleden. Ik weet nog goed dat er ook vrouwen kwamen die voor ons niet in het plaatje pasten. Ze waren hoog opgeleid, hadden voldoende inkomen, maar hadden opvang nodig omdat er sprake was van huiselijk geweld.”
R: “Als ik het goed begrijp ervoer jij in je opleiding nog het beeld dat het een specifiek probleem was voor de lagere, sociaal economische klasse?
M: “Ja, herken jij dat ook?”
R: “Zeker. In de jaren tachtig heb ik een grootschalig, landelijk onderzoek gedaan naar dit thema. Een van de bevindingen was dat seksueel geweld en lichamelijke mishandeling in alle klassen, in alle religies en geografisch overal voorkomt. Het is een omvangrijk, maatschappelijk probleem. Maar niet iedereen wilde hiervan weten.”
M: “Slecht nieuws is niet welkom. Het gaat over fundamentele waarden waar we aan gehecht zijn.”
R: “Goed dat we nu, jaren later, constateren dat er wél iets aan het veranderen is. Het duurt lang, maar we zijn op het punt dat het bestaan van het probleem weinig ter discussie wordt gesteld. De ontkenning van de grootte van het probleem, bestaat nog wel. Hoe kijk jij daar tegenaan?”
M: “Ik denk dat de erkenning nog abstract is. Een van de doelen die Tear tot stand wil brengen is het circulaire gevoel. Alles wat in het buitenland gebeurt, gebeurt ook in Nederland. Natuurlijk in andere, vaak economische, omstandigheden, maar als we het hebben over seksueel misbruik dan speelt het overal. Ook in de Nederlandse kerk. Ik ervaar dat er vooruitgang is op pastoraal niveau, tegelijkertijd is er ook schaamte en weten we niet wat we ermee moeten.”
R: “Wie is ‘we’?”
M: “Een losstaande kerk, in welke plaats dan ook. Ik heb zelf in een kerkbestuur gewerkt. Ook in die kerk waren situaties. Aan de ene kant was daar de pastorale kant dat iedereen bij Jezus welkom is. Ook de zondaar. Aan de andere kant heeft juist de kerk de neiging om dit soort dingen als een Eva te bedekken. Want als dit echt plaatsvindt, dan is de kerk niet de plek van rust en vrede die we onszelf toewensen. Daar zit een conflict.”
R: “Ik stel deze vraag omdat ik niet gelovig ben en ik niet deel uitmaak van een kerkgemeenschap. Ik begrijp wat je bedoelt met de pastorale kant van de kerk. Daarin is het initiatief van Veiligekerk.nl erg belangrijk. Het richt zich op het pastorale niveau. Bij mij roept het de vraag op wat de verschillende kerken doen met de leer die ze uitdragen. Kijkend naar de teksten die ze verkondigen. Daarin wordt soms een gedachtegoed verspreid wat geweld tussen mannen en vrouwen legitimeert. Ik denk dat er een taak ligt voor kerkleiders en predikanten om te kijken naar de interpretatie van de teksten. Komt daar ook iets in beweging?”
M: “Ik denk dat daar nog werk aan de winkel is én ik zie ook verandering. In mijn jeugd was er in de kerk bijna geen ruimte voor bijbels onderwijs. Je deed het met de interpretaties van je ouders en als je ruimdenkende ouders had, dan zat je goed. Nu wordt er in jongerengroepen gedoceerd. Tegelijkertijd zit het thema seksualiteit en geweld nog vol schaamte. Ik ben benieuwd waarin jij denkt dat wij als kerk de maatschappij verder kunnen helpen?”
R: “De invloed van religie is groot. Ondanks dat we al decennia lang in een proces van secularisatie zitten. Ik ben van mening dat de kerk moet kijken naar het instrumentarium dat zij heeft. Dus de manier waarop en de visie waarmee kerken het geloof uitdragen.”
Renée: “Onwetendheid is een ernstig struikelblok
M: “Ik denk dat de kerk zich minder als instrumentarium ziet dan jij zegt dat ze zijn. Waarom is het zo belangrijk om dit probleem van bovenaf aan te pakken?”
R: “Laat ik voorop stellen dat ik het met je eens bent dat het probleem ook bottom up gedragen moet worden. Ik zal het vergelijken met het onderzoek dat ik in de jaren tachtig deed. Mijn conclusies en aanbevelingen heb ik gericht op de overheid. Een van de aanbevelingen was dat het van cruciaal belang was, dat er in het onderwijs iets zou gebeuren. Onwetendheid is een ernstig struikelblok. Mensen moeten de kans krijgen om kennis te nemen, anders gaat er niets veranderen. Het is een proces van twee kanten. Net zoals de overheid verantwoordelijk is voor wetten en beleid, is de kerk dat voor mij in de leer die ze verkondigen.”
R: “Wat zie jij als directeur van Tear in het buitenland aan mooie voorbeelden?”
M: “Daar zie ik net als in Nederland mooie dingen gebeuren. Vanuit de kerkleider en vanuit de kerkgangers komt de verandering. In Zuid-Amerika en Colombia wordt veel werk gedaan aan gendergeweld en wordt het probleem erkend. In Burundi straffen ze de dader door als groep vrouwen te demonstreren voor zijn huis. In een T-shirt met een bepaalde tekst, zonder geluid. Het geweld neemt af, omdat niemand deze groep vrouwen voor zijn huis wil hebben. Ik zie en hoor dat dit probleem onderdeel is van het programma in de kerk. Daar kunnen we in Nederland nog van leren.”
R: “Ik zou het als een mooie kans zien. Ga als kerk actief uitdragen dat in welke relatie dan ook, een respectvolle omgang betekent dat je nooit je wil aan een ander mag opleggen, zeker niet seksueel.”
M: “Dat denk ik ook. Én ik denk dat het genieten een issue is. Ik zou er gelukkig van worden als de kerk erin zou slagen warmte en liefde in dit thema te brengen.”
R: “Daarin kun je zeker een prachtige brug maken. In seks kun je plezier bleven en doet ons goed. Hoe is het überhaupt mogelijk dat in een oorlogscontext veel doodgewone mannen in staat zijn om seksueel genot te ontlenen aan dwang, geweld en het toebrengen van pijn?”
M: “Dit gesprek geeft veel om over na te denken. Ik hoop dat kerkleiders zich gaan uitspreken.”
R: “Daar sluit ik me graag bij aan. Ik ben niet gelovig en geen kerkganger. Met gepaste bescheidenheid zou ik zeggen: denk na over welke waarden je wilt uitdragen en doe dat actief. Je bestaat als kerk omdat je visie hebt op de relatie tussen God en mensen en de waarden die je als mensen dient na te leven. Helaas hebben wij als mensen in de loop der millennia daar een lelijke wending aan gegeven door te zeggen dat mannen boven vrouwen staan, witte mensen boven gekleurde mensen en dat heteroseksuele mensen het enige soort is dat het goddelijke model weerspiegelt. Dat heeft onnoemelijk veel leed veroorzaakt. Ik vind dat de kerk de handschoen moet oppakken en die waarden moet uitdragen.”
M: “Mooie woorden om dit gesprek mee af te sluiten. Dank je wel Renée.”
Beeld: Niek Stam
Tekst: Hilde Kooij