Pieter werd zonder reden in elkaar geslagen

Er is vaak wel veel aandacht voor geweld tegen vrouwen, terwijl mannen hier ook mee te maken hebben. Zoals Pieter de Bruin*. Onder meer door zijn werk als ambulancemedewerker houdt het thema gendergerelateerd geweld hem veel bezig. Maar zelf kreeg hij in zijn tienertijd ook te maken met geweld; een ervaring die hem altijd is bijgebleven. 

“Het signaleren van geweld is een soort zesde zintuig geworden voor mij. Door wat ik heb meegemaakt en zie in mijn werk ben ik allergisch voor onrecht en agressie”, vertelt Pieter. Als hij tijdens een ambulancedienst signaleert dat er sprake is geweest van geweld, heeft hij meldplicht bij Veilig Thuis. De samenwerking tussen dit meldpunt waar slachtoffers van huidelijk geweld terecht kunnen en de hulpdiensten wordt steeds beter. 

Hij merkt dat er de laatste jaren meer aandacht is voor het thema en dat ze bij de hulpdiensten beter zijn geworden in signalering en melding maken van geweld. Zo is er op zijn werk bijvoorbeeld iemand aangesteld die zorgt voor bewustwording en dat de ambulancemedewerkers goed geïnformeerd zijn over huiselijk geweld.

Een halfjaar revalideren door zinloos geweld 

Op zijn zeventiende krijgt Pieter op een onverwacht moment te maken met geweld. “Toen ik op een avond van de kermis in de buurt onderweg was naar huis, kwam er een groep jongens op me af. Ik kende hen niet, maar ze begonnen me in elkaar te slaan zonder dat daar aanleiding voor was.” Thuis belt hij meteen de politie. Die zegt dat het wel goed komt. “Maar ik bleef zoveel pijn houden dat ik wist dat het niet goed zat”, vertelt Pieter. 

“Door mijn angsten creëerde ik een soort zelfmedelijden. Ik wilde boven de situatie staan door mezelf groot voor te doen”

Uiteindelijk moet hij een halfjaar revalideren. Hij heeft een hersenkneuzing waardoor hij maandenlang geen licht kan verdragen. Ook is zijn gezicht opgezwollen, zijn neus verbrijzeld en zijn nek, rug en knieën gekneusd door het zinloze geweld.

“De jongens hebben me ook in mijn slaap getrapt. Als dat iets meer naar links of rechts was geweest, had ik het niet overleefd. Ik heb altijd het gevoel gehad dat God me wilde straffen voor iets en vroeg me vaak of of ik zelf niet verkeerd bezig was geweest. Juist omdat dat niet zo was, voelde de situatie zo cru.”

Lange tijd overheerst bij Pieter het gevoel dat hij de grip op zijn leven kwijt is. “Niemand wist wat er in mij omging en ik was zo teleurgesteld in God, vrienden en mensen om me heen. Ik voelde me een beetje als de verloren zoon en had het idee dat mensen bij me wegliepen, omdat het niet goed ging.”

“Ik wilde wel vergeven, maar dat lukt mij niet alleen”

“Door mijn angsten creëerde ik een soort zelfmedelijden. Ik wilde boven de situatie staan door mezelf sterk voor te doen, maar werd daardoor een hele agressieve jongen. Ik zocht mijn vlucht in duistere muziek, softdrugs en alcohol en wilde op een gegeven moment een eind aan mijn leven maken, omdat ik mezelf zo haatte en niet kon vergeven. Ik wilde weer rust ervaren.” 

Niet vergeten, wel vergeven 

Na een moeilijke periode lukt het Pieter om de daders te vergeven. “We zijn nu twintig jaar verder, maar als ik de daders zou tegenkomen, herken ik ze meteen. Hun gezichten staan op mijn netvlies gebrand.” Zijn boosheid voelt lange tijd als een gevangenis. Daar moet hij mee leren dealen. “Voor je gevoel zet je de daders gevangen, maar de bitterheid maakt dat je zelf een gevangene wordt van wrok en haat.” 

“Echt herstel voor slachtoffers is alleen mogelijk wanneer je een levendige relatie met God hebt”, zegt Pieter. “Ik wilde wel vergeven, maar het lukte mij niet alleen. Tot ik een tekst in de Bijbel tegenkwam en voelde dat ik me aan God over mocht geven. Daardoor kon ik loslaten en voelde ik mij weer vrij.”

Pieter ziet nu dat God zijn karakter, juist na alles wat hij heeft meegemaakt, gevormd en ten positieve heeft veranderd. “Vergeten doe je nooit, maar vergeven heb ik het nu wel.”

Rol van de kerk

Pieter heeft zelf geen ervaring met hoe de kerk reageert op geweld tegen vrouwen. Hij vindt wel dat er voor ouderlingen die huisbezoeken doen een belangrijke taak is weggelegd. “Het zou goed zijn wanneer ouderlingen getraind worden om te leren over gedragspatronen tussen een man en vrouw of ouders en kinderen. Zo kunnen ze sneller aanvoelen of er ‘iets niet klopt’. Soms lukt het mensen om in de kerk de schijn hoog te houden, daarom is het belangrijk dat er kerkgangers zijn die goed kunnen signaleren”.