Rozemarijn werd jarenlang misbruikt door haar oom

Dankzij de hashtag #MeToo durven veel vrouwen te bekennen dat zij enige vorm van geweld zelf hebben ervaren. Ook Rozemarijn* heeft jarenlang gezwegen en vertelt na 20 jaar haar verhaal aan Veiligekerk.nl. 

Rozemarijn kwam op jonge leeftijd in aanraking met geweld. Ze wordt in 1975 in de Alblasserwaard geboren als oudste in een gezin van vijf. Op haar zevende krijgt haar vader de ziekte van Hodgkin, waardoor hij thuis komt te zitten. Over zijn ziekte wordt nauwelijks gesproken binnen het gezin. Als Rozemarijn dertien is, overlijdt hij aan de gevolgen van acute leukemie. 

“Mijn oom en tante waren onze steun en toeverlaat tijdens de laatste periode van de ziekte van mijn vader. We zagen elkaar vaak”, vertelt Rozemarijn. Haar tante is het pleegzusje van haar moeder, beiden zijn geadopteerd. De oom van Rozemarijn komt uit een streng gereformeerd gezin. Ze omschrijft hem als een heel dominante man.

Rond haar dertiende, in het jaar dat haar vader overlijdt, merkt Rozemarijn dat de verhouding met haar oom begint te veranderen. In het ziekenhuis rent ze geëmotioneerd de gang op als haar vader net is overleden. “Mijn oom kwam direct achter me aan. Het voelde alsof ik in de val zat, alsof ik voor de leeuwen werd geworpen. Er was niemand meer die me beschermde, want mijn oom werd door de dood van mijn vader nu ook mijn voogd.”

“Hij gaf me het gevoel dat hij er voor me was, waardoor onze relatie op een vreemde manier exclusief leek”

Misbruik van generatie op generatie 

’s Nachts voelt Rozemarijn zich eenzaam en huilt ze vaak. “Als ik huilde kwam hij me troosten, maar eigenlijk nam hij meer dan dat hij gaf. Hij gaf me het gevoel dat hij er voor me was, waardoor onze relatie op een vreemde manier exclusief leek. Hij maakte regelmatig opmerkingen over mijn uiterlijk. In zo’n verwarrende periode verlang je ernaar dat iemand er voor je is. Het voelde ergens juist alsof mijn oom en tante iets moois deden, omdat ze ons steunden in deze moeilijke tijd.” Ze beseft op dat moment nog niet dat ze een melding kan maken van het ongewenste gedrag van haar oom. 

“Mijn oom probeerde op een subtiele manier voor te doen alsof onze moeder niet zo goed voor ons kon zorgen. In feite manipuleerde hij de situatie, zodat hij alleenrecht over mij en mijn zusje zou krijgen. Hij probeerde beslag te leggen op de erfenis van onze vader en misbruikte zijn macht ten opzichte van ons. Het voelde alsof ik door hem geclaimd werd”, vertelt Rozemarijn. Haar tante lijkt weinig inzicht te hebben in de situatie. Ze snapt volgens Rozemarijn waarschijnlijk niet dat haar man zoiets slechts doet. Ze is er vaak zelfs bij wanneer er grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt.

Regelmatig maakt haar oom nare opmerkingen richting Rozemarijn en hanteert hij ongezonde grenzen. Waarschijnlijk komt dat doordat zijn eigen vader ook gezinsleden heeft misbruikt. Haar oom zoekt herhaaldelijk lichamelijk contact middels stoeispelletjes en kietelen. Haar tante vertelt haar over zelfbevrediging en legt uit hoe dat moet.  

‘Ik begon aan mezelf te twijfelen’

Op haar vijftiende nemen haar oom en tante Rozemarijn mee op vakantie. Daar gaat het echt mis. “Op een avond kwam hij mijn gedeelte van de tent in en werd hij handtastelijk. Terwijl zijn hand in mijn onderbroek ging, ging er heel duidelijk een alarm af in mijn hoofd. Ik wilde dat dit zou stoppen.” Ter plekke draait ze zich verdedigend om, maar de angst bij het meisje is groot. “Ik zat in het buitenland, ver weg van iedereen die ik kende, en was hier alleen met hen.” Eenmaal thuis vertelt ze haar moeder wat er is gebeurd.

“Mijn verhaal kon ik bij niemand kwijt”, vertelt Rozemarijn. Ze durft er in de kerk niet over te praten en ook binnen de familie kan ze haar verhaal niet vertellen. Haar oom zegt dat haar eigen vader de schuldige was. Rozemarijn: “Ik begon aan mezelf te twijfelen en was bang dat ik het allemaal verzonnen had. Toen mijn familie uit elkaar viel, dacht ik dat het mijn schuld was.”

“Terwijl zijn hand in mijn onderbroek ging, ging er heel duidelijk een alarmbel af. Ik wilde dat dit zou stoppen”

Als haar oom er lucht van krijgt dat Rozemarijn op haar zestiende verkering krijgt, belt hij haar vriend op om hem ‘te waarschuwen’ voor haar. Hij vertelt hem dat Rozemarijn gelogen zou hebben. Niet hij zou de dader geweest zijn, maar haar vader. Haar vriend weet van niets en is geschokt door dit bericht. “Het heeft zeven jaar geduurd, voordat ik ervan overtuigd raakte dat mijn vriend bij me wilde blijven en dat onze relatie goed was. Hij heeft ontzettend veel geduld gehad en heeft dat nog steeds.” Inmiddels zijn de twee gelukkig getrouwd. 

Nadat ze een aantal jaar weinig contact heeft met haar oom en tante, gaat ze op haar zeventiende nog een keer bij hen langs om te praten over wat er in het verleden is gebeurd. Haar oom loopt over haar heen en ze voelt zich niet weerbaar genoeg om er tegenin te gaan. Sinds dat moment hebben haar oom en tante geen contact meer met de familie.

De reactie van de kerk 

Het misbruik en het vroege overlijden van haar vader resulteert erin dat Rozemarijn moeite heeft met het zien van God als een vader. Op die manier naar God kijken, lukt haar moeizaam en het zorgt ervoor dat ze worstelt met haar geloofsleven. “Op een gegeven moment reageerde de dominee uit onmacht dat ik moest stoppen met die vragen en zei hij dat God nu eenmaal vader was. Mijn vragen kreeg ik niet beantwoord.” 

Op haar negentiende wil Rozemarijn belijdenis doen in de kerk. Dat gaat niet zoals ze hoopt. “Op een dag stond de dominee op de stoep. Hij vertelde dat hij middels een collega-predikant op de hoogte is gebracht van beschuldiging van misbruik.” Van deze collega had hij begrepen dat ze had gelogen over het misbruik. Hij vertelde haar dat ze daarom geen belijdenis kon doen. Hoewel ze op dat moment verstijft en niet gelooft wat haar overkomt, reageert ze rustig. “Ik wist zeker dat ik wel belijdenis kon doen.” Uiteindelijk stemt de predikant met Rozemarijn in en doet alsnog belijdenis. Er is nooit meer over gesproken. 

“Ik ben heel lang boos geweest op alle mannen. In mijn ogen gingen ze of dood, of maakten ze misbruik van je. Ik had het idee dat ik geen enkele man kon vertrouwen en dat ze toch allemaal hetzelfde wilden.” Door wat ze in het begin van haar tienerjaren heeft meegemaakt, houdt ze mannen op afstand. Het is moeilijk voor haar om aan te nemen dat een man haar oprecht lief zou kunnen hebben. Tegelijkertijd voelt ze zich vaak eenzaam en verlangt ze juist naar zulke liefde.

“Ik had het idee dat ik geen enkele man kon vertrouwen en dat ze allemaal toch hetzelfde wilden”

Deksel op de put 

Rozemarijn voelt zich als tienermeisje vaak schuldig en eenzaam, alsof ze alles goed moet maken. “Ik heb het misbruik nooit onder ogen durven zien. Ik vond dat ik niemand mocht opzadelen met dit verhaal en zodra ik eraan dacht, duwde ik het heel snel weg. Drie jaar geleden kwamen de herinneringen tijdens haar werk in het speciaal basisonderwijs ineens weer heel dichtbij. Het voelde alsof ik al die jaren de deksel op de put had gehouden om te overleven.” 

Rozemarijn ontwikkelt een depressie en posttraumatisch stress syndroom (PTSS) na een incident op haar werk. Ze kan de gebeurtenissen uit het verleden en de werkelijkheid niet meer uit elkaar halen. “Ik herleefde alle doodsangsten en eenzaamheid van vroeger weer.” Ze bezoekt een counselor om uit haar depressie te komen. Daarnaast gaat ze veel lezen. “Ik hoopte op een wonder. Ik wilde zo graag dat de zwaarte werd weggenomen.” 

Vrouwen in hun kracht zetten 

“Na twintig jaar leven in angst, zwijgen en dingen in de doofpot stoppen, ben ik het proces van heling aangegaan”, vertelt Rozemarijn. Het is een ingrijpend proces dat haar leven op z’n kop heeft gezet en waar ze nog steeds middenin zit. Toch wil ze haar verhaal graag vertellen, want het thema geweld tegen vrouwen is volgens haar nog steeds een taboe.

“Mensen kijken weg van dit onderwerp, we laten ons in de verlegenheid brengen als dit dichtbij komt. Een veilige plek om over dit onderwerp te praten en je verhaal te delen, voelt als een zoektocht. Zeker in kerken waar ook vrouwen zitten die te maken hebben gehad met geweld, is het onderwerp moeilijk bespreekbaar. Als we er niet over praten, blijft dit probleem in het duister en bestaat de kans dat dader- en slachtofferrollen van generatie op generatie worden doorgegeven.

“Als we er niet over praten, blijft dit probleem in het duister en bestaat de kans dat dader- en slachtofferrollen van generatie op generatie blijven bestaan”

“Ik zou graag willen dat kerken vrouwen in hun kracht zetten. Dit soort gebeurtenissen zijn niet opgelost als je er alleen maar voor bidt. Dat kan slachtoffers zelfs stuk maken. Kerken moeten leren omgaan met de gevolgen die slachtoffers ervaren na seksueel misbruik, zodat vrouwen zich gehoord voelen en hun trauma kunnen verwerken. Hulp vragen is geen zwaktebod,” besluit Rozemarijn.

Tekst: Hanna van der Horst en Hannah Westra. 

* Voor dit verhaal is een gefungeerde naam gebruikt. De vrouw op de foto is niet Rozemarijn.